AI (Artificial Intelligence) en machine learning zijn beide gerelateerd aan het domein van kunstmatige intelligentie, maar ze hebben verschillende betekenissen en toepassingen.
AI verwijst naar de brede discipline van het creëren van machines of systemen die in staat zijn om taken uit te voeren die normaal gesproken menselijke intelligentie vereisen. Het doel van AI is om machines te laten denken, redeneren, beslissingen te laten nemen en problemen op te lossen op een vergelijkbare manier als mensen dat zouden doen.
Machine learning daarentegen is een specifieke benadering binnen AI die zich richt op het ontwikkelen van algoritmen en modellen waarmee computersystemen kunnen leren en verbeteren op basis van ervaringen en data, zonder expliciete programmering. In plaats van specifieke instructies te ontvangen, analyseren machine learning-algoritmen grote hoeveelheden gegevens om patronen en trends te identificeren, en vervolgens voorspellingen te doen of beslissingen te nemen.
Met andere woorden, machine learning is een subset van AI en een methode om intelligentie aan machines te geven door ze te laten leren van gegevens, terwijl AI een bredere term is die verwijst naar het concept en de ontwikkeling van systemen die in staat zijn om intelligent gedrag te vertonen.